Pieter de Swarte ontwierp in 1760 voor Anthony van Patras een woonhuis aan het Lange Voorhout. Patras was burgemeester van het Friese Sloten en Gedeputeerde bij de Staten-Generaal. Uiteindelijk werd het gebouw in 1796 door Archibald Hope gekocht. De familie Hope was in die tijd de financiers van de Europese adel en soms leenden ze beide partijen van een conflict geld voor hun oorlogsvoering. Het was dan ook misschien niet toevallig dat Napoleon op doorreis in ons land in 1811 hier veertien uur verbleef.
Koningin-moeder Emma kocht het pand in 1896 uit de nalatenschap van haar overleden zwager Prins Hendrik, bijgenaamd de Zeevaarder. Ze liet het uitgebreid verbouwen voor ze hier in 1901, na het huwelijk van koningin Wilhelmina, naar toe trok. Bij deze renovatie werd onder meer een nieuwe trap naar de eerste verdieping aangelegd met een koperen leuning die in die tijd wekelijks glanzend gepoetst moest worden. Daar was de majesteit nogal precies in.
Deze prachtige trap lijkt door te lopen naar de tweede verdieping, maar dat is een (optische) illusie. De trap komt tot de eerste etage. Dat was ook wel goed, want, als Koningin-moeder Emma in huis was, mochten slechts drie personen hem gebruiken: de majesteit en haar twee belangrijkste hofdames. Aangezien de Koningin-moeder op de tweede verdieping geen vertrekken had, hoefde daar geen mooie trap naar toe.
Alle andere bewoners van het paleis werden weggemoffeld in onzichtbare, trappenhuizen. De bedienden moesten de trap gebruiken die achter alle deuren aan de linkerkant van het gebouw loopt. Deze wordt nu nog steeds door de bezoeke