Omdat je zijn hand herkent in de films waar hij achter de camera stond. Omdat hij met Linkeroever, Rundskop en The Loft de interessantste filmprojecten van de laatste jaren er wist uit te pikken. En omdat er meer ambachten in de cinema zijn die aandacht verdienen dan 'regisseur'. Om al die redenen - en nog veel meer - krijgt cinematograaf Nicolas Karakatsanis de Jo Röpcke Award voor jong Vlaams filmtalent.
Nicolas Karakatsanis: Dankjewel. Het voelt wel nog een beetje onwennig, moet ik zeggen. Ik voel me tout court nog te jong om prijzen te winnen. Alsof je erkenning krijgt voor iets wat nog maar pas begonnen is.
Met Linkeroever, Rundskop en The Loft heb je toch al aardig wat op je cv staan. Op welke film ben je het meest trots? Karakatsanis: Als ik eerlijk ben: Small Gods, de roadmovie van mijn broer (Dimitri, regisseur, nvdr.) en ik. Een film die zeker zijn fouten heeft - het was dan ook een debuut - maar qua stijl en gevoel zit hij voor mij heel erg juist. Het was ook een volledig eigen project: dat maakt toch dat je er iets meer bij betrokken bent.
Je drukt steevast je eigen stempel op de films waar je achter de camera staat - alsof je meer coauteur dan cameraman bent. Wat maakt je stijl zo herkenbaar? Karakatsanis: Moeilijke vraag om aan mij te stellen. Het zal ergens wel met mijn voorliefde voor Permeke-achtige kleuren en donker licht te maken hebben, maar dat moet je eigenlijk aan de regisseurs vragen. Wat ik wel weet: ik werk met heel weinig materiaal. Ik ben niet de cameraman die elke scène tot in de puntjes uitlicht met spots en filters. Ik probeer vooral de sfeer van de locaties te gebruiken, zonder er veel aan te veranderen - de ziel ervan te bewaren. Misschien is het dat wel?