In oktober heb ik een fotoserie gemaakt over de kimono-productie op het Japanse eiland Amami. Het is volgens mij een heel mooie en bijzondere serie geworden en nu wil ik heel graag een fotoboek van het resultaat maken.
In februari 2015 verscheen het artikel Old Ways Prove Hard to Shed, Even as Crisis Hits Kimono Trade in the New York Times. Het artikel beschrijft de traditionele wijze waarop kimono’s op het Japanse eiland Amami worden gemaakt. De kimono’s van Amami behoren tot de meest exclusieve die Japan kent. Dat is gelijk ook het probleem: de vraag naar exclusieve kimono’s neemt al jaren af in Japan. Daarmee is de toekomst van Amami kimono’s onzeker geworden.
Ik was meteen onder de indruk van het artikel en de wereld die erin opgeroepen werd. Ik heb in mijn fotografie altijd veel aandacht gehad voor (traditionele) kleding en heb bewondering voor mensen die een ambacht uitoefenen.
Twee jaar geleden was ik in de Japanse stad Kyoto. Op een dag wilde ik een bijzondere tempel bezoeken en tot mijn grote verrassing verscheen mijn tolk Haruka die dag opeens in kimono op onze afspraak. Ik vond dat heel bijzonder. Toen ik het artikel over de kimono’s van Amami las, dacht ik: daar wil ik naartoe en ik moet Haruka vragen of ze mee wil en de kimono’s wil dragen.
Zo zijn we in oktober van dit jaar naar Amami geweest. Met mijn fotografieproject wil ik het ambacht van de kimono-productie laten zien en de schoonheid tonen van de uiteindelijke kimono’s. De foto’s volgen het proces van het allereerste zijden draadje tot het eindproduct van de kimono. Daarnaast is mijn project ook een portretserie: de portretten van Haruka in kimono vormen het hart van het project. Alles bij elkaar is mijn fotoserie een poëtisch verhaal geworden. Het is een liefdesverklaring voor de kimono, voor het ambacht, voor de toewijding van ambachtslieden.