Wanneer de WKK of de ketel aan staat, wordt er warm water geproduceerd. De WKK moet immers gekoeld worden en het is de taak van de ketel om water te verwarmen. Het water wordt opgewarmd tot ±95°C. Dit water wordt overdag opgeslagen in een grote watertank en bewaard om ‘s nachts de kassen te verwarmen. Zeker in de winter kan het ‘s nachts koud worden, dan is het belangrijk dat de kassen warm blijven.
Zoals bij elke motor of gasverbranding, komt er CO2 en andere verbrandingsgassen vrij. Deze worden eerst door een filter gehaald om de voor de planten giftige gassen eruit te filteren. De CO2 die dan overblijft, wordt de kas in geblazen. De CO2 is goed voor de planten. De planten hebben veel CO2 nodig om te groeien. Planten zetten de CO2 onder invloed van zonlicht om in suikers en water. Hoe meer zon, hoe meer suikers en water er geproduceerd worden. De suikers gebruikt de plant later weer om te groeien.
Zowel de ontstane warmte, elektriciteit als de CO2 wordt gebruikt voor de teelt van tomaten. De energie uit het aardgas, wordt dus optimaal benut en er wordt een rendement behaald van zo’n 90 tot 95%. In vergelijking met grote energiecentrales doen tuinbouwbedrijven het dus veel beter. Energiecentrales gebruiken de warmte nauwelijks en de verbrandingsgassen worden ongebruikt uitgestoten. De grote energiecentrales behalen dan ook een rendement van slecht 45%.