Varianten van dit systeem waren te vinden in Duitsland (het tonica-do systeem) en in Engeland (Tonic-solfa-system, dat later door do-ray-me-fah-soh-lah-te uitgroeide). Zo’n systeem berustte op de gedachte dat zangers nu eenmaal genoeg hebben aan de verhouding van de ene noot in betrekking tot een andere; vandaar een relatief systeem. Halverwege de 19e eeuw werd ook al gebruik gemaakt van handbewegingen als toonsymbolen, zowel bij Tonica-do aanhangers als bij Tonic-solfa, hetgeen voor de eerste leerjaren een primair denkmiddel voor het tonaal denken bleek. Het veelvuldig gebruik van de klanktekensystemen was ontstaan uit behoefte de grote massa op de volksschool in te wijden in de geheimen van muziek en het lastige probleem van klankvoorstelling middels tekens zo eenvoudig mogelijk te maken.