IX. Richtlijn voor voertuigen,
waarvan de bovenste rand
' van de koplamprefleklaor
meer dan 140 cm bovven de
testvloer ligt.
Voertuig wordt op een vlakke vloer.
die echter niet horizontaal behoefl te
liggen, op 10 meter afstand voor een
loodrechte wand opgesteld (aib. 20).
Volgende lijnen op de testmuur
aanbrengen:
lijn A:
middellijn van voertuig op tesmuur
overbrengen door middel van een
loodrechte lijn.
[in B en C:
afstand _X van de koplampen uitmeten (X
= van midden tot midden van de
koplampen) en daze maat symmetrisch
ten opzichte van liin A aanbrengen.
lijn H:
hoogte koplamprnidden tot vloer me1en
en deze hoogte op testrnuur horizontaal
aftekenen. Lijn moet parallel lopen aan
de vloer.
2O
lijn D:
0p afstand .e" onder lijn H aanbrengen.
an koplampen ,,e" =2 cm, bij
H+7cm
mistlampen ,.e" = 3
Afstellen van de koplampen
De rechter koplamp afdekken. De
linker zo afstellen, dat het horizontale
deel van de licht-donker grens de
lijn D raakt. Vervolgens de koplamp
zijwaarts uitrichten. De knik tussen
horizontaal en omhooglopend deel
van de licht-donker grens moet op de
lijn B liggen. Dan ook de rechter
koplamp op deze wijze afstellen. De
knik van de licht-donker grens Iigt
hier op punt C.
- 1