Artikel 28
Ieder die radioactieve stoffen bereidt, vervoert, voorhanden heeft, toepast, binnen of buiten Nederlands grondgebied brengt of doet brengen, dan wel zich daarvan ontdoet, is verplicht daaromtrent een administratie te voeren, overeenkomstig bij of krachtens algemene maatregel van bestuur gestelde regels.
Artikel 29
1. Het is verboden zonder vergunning van Onze Minister van Economische Zaken bij of krachtens algemene maatregel van bestuur aan te wijzen radioactieve stoffen of in daarbij aan te wijzen gevallen radioactieve stoffen te bereiden, te vervoeren, voorhanden te hebben, toe te passen, binnen of buiten Nederlands grondgebied te brengen of te doen brengen, dan wel zich daarvan te ontdoen.
2. Voor zover het bij of krachtens het eerste lid bepaalde afwijkt van bij of krachtens andere wetten gestelde regelen, blijven deze buiten toepassing.
Artikel 29a
1. Op de voorbereiding van de beschikking op de aanvraag om een vergunning krachtens artikel 29 zijn afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht en afdeling 13.2 van de Wet milieubeheer van toepassing.
2. In afwijking van het eerste lid zijn afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht en afdeling 13.2 van de Wet milieubeheer niet van toepassing op de voorbereiding van de beschikking op de aanvraag om een vergunning krachtens artikel 29:
a. voor het vervoeren, het voorhanden hebben bij opslag in verband met het vervoer, het binnen of buiten Nederlands grondgebied brengen of doen brengen van radioactieve stoffen, dan wel het voorhanden hebben of zich ontdoen van zodanige stoffen die zullen ontstaan tijdens het gebruik van splijtstoffen in een inrichting of uitrusting, ten aanzien waarvan een vergunning krachtens artikel 15, onder b of c, is vereist;
b. voor het bereiden, voorhanden hebben, toepassen of zich ontdoen van radioactieve stoffen in overeenkomstige gevallen als bedoeld in artikel 17, derde lid;
c. voor medische toepassingen, indien naar het oordeel van Onze Minister van Economische Zaken het belang van de patiënt onverwijlde toepassing van die stoffen vereist.
In gevallen als bedoeld in de eerste volzin is met toepassing van artikel 28, eerste lid, laatste zinsnede, van de Dienstenwet paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing op de aanvraag om een vergunning.
3. De artikelen 15c, eerste lid, 16 en 17a zijn van overeenkomstige toepassing.