Als de statige platanen op de Beestenmarkt in Delft konden praten, zouden ze mooie verhalen vertellen. Over de boeren die op donderdag met krachtig handgeklap hun koeien en schapen verhandelden. Over de doordringende pislucht die opsteeg uit de dikke laag stro en stront op hun wortels. Over de wulpse, kortgerokte meisjes van de stroopwafelfabriek, die mannelijke passanten uitdaagden tot een erotisch onderonsje. Over het geklink, geklonk en gesnerp in de werkplaats van staalconstructiebedrijf Schapers. Over de meterslange carbonhengels die Rien Rothfusz onder het groene bladerdek demonstreerde aan zijn klanten. En over de bedwelmende geur van lijnolie, terpentine en boenwas die over het plein uitwaaierde als de deur van 'de goedkoope verfwinkel' openstond.