Portraits of the Vekemans family
Cornelis de Vos (ca. 1625)
Oil on panel, 123 x 93.4 cm
De jonggestorven Joris Vekemans (1590-1625) was een gefortuneerde Antwerpse zakenman. Dat blijkt alleen al uit de portrettenreeks van zijn gezin die hij bij Cornelis de Vos bestelde. Het feit dat hij ze bestelde bij een van Antwerpens meest befaamde (kinder)portretschilders is al veelzeggend, maar ook de portretten zelf ademenen welstand.
Het museum bezit er vier en kreeg in 2006 een vijfde portret in bruikleen van de Koningin Boudewijnstichting, die het van privé-eigenaars kocht. De reeks moet zeker zes panelen hebben geteld. De portretten zijn als pendanten geschilderd: Joris en zijn vrouw Maria (+1664) vormen een paar.
Dan zijn er Frans, hier vier of vijf jaar oud, en zijn zus Elisabeth of Cornelia, die in leeftijd slechts een jaar verschilden. Jan, de oudste zoon, vormde mogelijk een pendant met het andere zusje. Per paar legden de geportretteerden dezelfde houding aan de dag, stemt de achtergrond overeen en gebruikte de schilder een vergelijkbaar kleurenpalet.
Elisabeth or Cornelia Vekemans
The girl with the engaging expression who gazes at the observer with a mixture of pride and bashfulness is Elisabeth Vekemans (born 1617) or, perhaps, her sister Cornelia. They were the two daughters of Joris Vekemans (1590-1625), a wealthy Antwerp merchant. The panel showing Elisabeth formed part of a series of six in which all of the members of the Vekemans-Van Ghinderdeuren family were painted separately: the father, Joris; the mother, Maria, and the children, Frans, Elisabeth, Cornelia and Jan.
The fact that a family was able to commission such a series of portraits was a testament to their comfortably off status, as can also be seen from the girl’s clothing. What is more, the painter of the series was Cornelis de Vos, one of Antwerp’s most celebrated (child) portraitists at the time. The portrait of Elisabeth (or Cornelia) shows her full length and, moreover, life size, which was exceptional.
The painting was left uncompleted, as can be seen from the unfinished background and the casual execution of the skirt. It is suspected that this is because the client died in 1625, his widow surviving him by some forty years. Elisabeth, herself, died three years after her father. She was then eleven years old.