Kamperbrug naar het Stationsplein. In 1890 is de Bullebak,
de brug in de Marnixstraat over de Brouwersgracht gebouwd.
Op het Haarlemmerplein eindigden toen twee tramlijnen. De
remise tussen de Vinkenstraat en de Brouwersgracht is voor
deze lijnen gebouwd.
Demping Warmoesgracht en Rozengracht
In 188o verzocht de architect-entrepreneur Th. Sanders de gemeenteraad
om een concessie voor een westelijke tramlijn van
het Paleis op de Dam naar de Westermarkt. Zijn verzoek werd
gunstig ontvangen maar hing af van de beslissing van de
A.O.M., die het eerste recht op een concessie had, om van deze
verbinding af te zien.36 Om de stadsuitbreidingen ten westen
van de Singelgracht te kunnen bereiken stelde Sanders een
route voor vanaf de Nieuwezijcis Voorburgwal via de Warmoesgracht,
met een doorbraak door een blok tussen de Heren- en
de Keizersgracht naar de Westermarkt en de Rozengracht. De
Warmoesgracht en de Rozengracht moesten daarvoor gedempt
worden. Het plan van Sanders is door geldgebrek niet uitgevoerd.
In 1889 besloot de gemeenteraad alsnog de Rozengracht
te dempen, in eerste instantie vanwege de slechte staat van de
walbeschoeiing en de bruggen, in tweede instantie om een
verkeersweg in westelijke richting te kunnen realiseren.
Het proces van de voorgestelde radiaal werd bespoedigd
door het besluit van het Rijk om het hoofdpostkantoor aan
de Nieuwezijcis Voorburgwal te vervangen door een groter
postkantoor. Daarvoor was al een onteigeningsprocedure
gestart. Voor de noodzakelijke doorbraak tussen de Heren- en
Keizersgracht was in 1894 een onteigeningswet aangenomen
waarbij uitgegaan was van een brede, te slopen strook aan
beide zijden van de weg om daar met een nieuwe bebouwing
de ontstane beschadigingen te herstellen en waarmee tevens
de verwervings- en sloopkosten konden worden bestreden.J7
De kosten van deze doorbraak en de aanleg van de nieuwe
weg werden in hoofdzaak door de A.O.M. gedragen . De galerij,
waarmee de littekens van deze gigantische slooppartij aan
één zijde van de Raadhuisstraat werden bedekt, werd voltooid
in 1899. Dit complex is ontworpen door A.L. van Gendt, die
werd bijgestaan door zijn zoon A.D.N. van Gendt. Er tegenover,
op de hoek met de Herengracht heeft H.P. Berlage, in
samenwerking met H. Bonda, de wond hersteld met woon- en
winkelhuizen.JS Waar de nieuwe route de grachten kruist,
werden liggerbruggen gebouwd voor het groeiend aantal karren
en paardentrams.
Sanders verzocht in 1886 het gemeentebestuur om een
nieuwe concessie, ditmaal voor een elektrisch tramnet op een
ceintuurbaan om de stad die uitkwam op het stationseiland en
daar aangesloten zou worden op een kleine ceintuurbaan om
het Centraal Station.J9 Voor de oversteek van de ceintuurbaan
over de Amstel had Sanders bij het plan een ontwerp van een
brug gevoegd. Op het midden van de brug had hij een belvedère
voorgesteld waarvan de verpachting de brug zou kunnen
financiere n. Sanders werd voor de tweede keer onnodig lang
hoop gegeven totdat hij het niet meer kon bolwerken en in
1889 stopte met zijn architectenbureau.
Protest tegen demping Reguliersgracht
In 1900 werden enkele grachtenpanden op de hoek van de
Westermarkt en de Keizersgracht gesloopt om de bouw van
een groot kantoorgebouw mogelijk te maken. Naar aanleiding
van deze sloop wilde O.C. Meijer jr., wijnhandelaar en bestuurslid
van het Koninklijk Oudheidkundig Genootschap, de
Amsterdammers meer bewust maken van het verleden van
Amsterdam. Hij had in 1897 aan de hand van zijn grote collectie
tekeningen het boek 'De Bloeitijd van Amsterdam' gepubliceerd,
over Amsterdam in de zeventiende eeuw4°
Meijer richtte in 1900 het Genootschap Amstelodamum
op om de kennis van het heden en verleden van Amsterdam
te bevorderen. In 1901 luidde hij de noodklok. De Reguliersgracht
werd nu als zuidelijke radiaalweg aangewezen voor
de toekomstige elektrische tram. De kunstschilder Jan Veth
hield op 28 oktober 1901 een voordracht voor het Koninklijk
Oudheidkundig Genootschap. Veth en Meijer schreven naar
aanleiding van deze voordracht de brochure 'Stedenschennis
naar aanleiding van de demping van de Reguliersgracht-kwestie',
die bij de Amsterdamse bevolking veel weerklank vond.
Meijer wees op de overbodigheid van een elektrische tram via
de gedempte Reguliersgracht en vroeg zich af wat de bezwaren
tegen een paardentram door de Utrechtsestraat zouden zijn.4'
Infrastructurele werken
1850-1900
Het genootschap bundelde het verzet tegen de demping van
de Reguliersgracht en zou vanaf dan ook het behoud van het
stadsschoon van Amsterdam tot zijn doel gaan rekenen en
betreurde met terugwerkende kracht de eerdere maatregelen
die het profiel van de stad ten tijde van de Gouden Eeuw hadden
aangetastY
De belangstelling voor het stadsschoon van Amsterdam
en het protest tegen de aantasting daarvan hadden zich al
eerder gemanifesteerd, toen de wethouder in 1867 voorstelde
om de Nieuwezijcis Voorburgwal en het Spui te dempen.
Bezwaren van de Koninklijk Oudheidkundig Genootschap,
bij monde van O.C. Meijer jr., mochten toen niet baten. De
voorgestelde demping van het Spui, de Nieuwezijcis Voorburgwal
en de Martelaarsgracht, ná de demping van de Nieuwezijcis
Achterburgwal in 1867, werd in een adres aan de
gemeenteraad gekarakteriseerd als een dreigende zelfmoord
van het schilderachtige Amsterdam 'nu het blindelings zijn
wapens richt op 't hart van eigen schoonheid '.43 Het plan kon
tot 1881 worden tegengehouden. De demping zou in directe
relatie staan met de 'eischen van het verkeer', maar tot verbijstering
achteraf van diegenen die ertegen hadden geageerd,
was er zel fs vijftien jaar later nog nauwelijks verkeer, 'geen
brede scharen van voetgangers' noch 'lange reeksen van
rijtuigen'. Ook de A.O.M. had er nog geen rails gelegd.
Het verzet tegen de demping van de Reguliersgracht om
ruimte te geven aan de verbinding van de gemeentetram met
de nieuwe wijken in Amsterdam-Zuid had meer succes.H
In 1906 stelden twee raadsleden de demping van de Reguliersgracht
voor de tweede keer aan de orde. De vereniging
Architectura et Amicitia stelde daarop in een adres aan de
gemeenteraad voor om de geplande verkeersader door de
Vijzelstraat en de Vijzelgracht te leiden.
In 1907 wees de gemeenteraad het voorstel om de Reguliersgracht
te dempen af. De walkanten en de boogbruggen
bij de kruising met de Keizersgracht zouden nu zelfs worden
hersteld, zij het dat de bruggen minder steil werden uitgevoerd.
Door het beslu it de Reguliersgracht niet te dempen werd het
lot van de Vijzelstraat als radiaalweg naar Amsterdam Zuid
bezegeld.
Intercommunale tramwegen
Behalve het groeiende netwerk van lokale trams maakten ook
drie intercommunale trammaatschappijen gebruik van de
Amsterdamse straten. Het was Th. Sanders in 1888 na zijn
vergeefse concessieaanvragen wel gelukt een intercommunale
tram vanaf Amsterdam -~oord naar Monnickendam, Edam en
Volendam te laten rijden. Aanvankelijk vervoerden veerboten
de passagiers voor deze bestemmingen vanaf de Oude Brugsteeg
en daarna vanaf het landhoofd van de Middentoegangsbrug