Rekenen met letters Test 6
Naam:…………………………………. Groep:……………………………….
Alle letters van a tot en met g hebben bij dit rekenen met letters een waarde. Die waarde
wordt aangegeven met een cijfer.
De a staat voor het cijfer 1 en de g staat voor het cijfer 7.
Dus:
a =1 b=2 c=3 d=4 e=5 f=6 g=7
We gaan maar tot de g anders wordt het te moeilijk.
Nu kan je namen vertalen in cijfers en dan optellen of aftrekken.
Voorbeeld:
Optellen:
ad = 14 dus ad
ab = 12 ab
---- + --- + --- +
…. antwoord = 26 26
Je kan dus ook aftrekken:
ad = 14 dus ad
ab = 12 ab
---- - --- - --- -
…. antwoord = 2 2
Je mag bij de opgaven pen en papier gebruiken.
TNO-rapport | 2006-D-1078/B |
49 / 24
Opgaven:
Maak de volgende sommen af en geef als antwoord steeds een getal.
ab bea eef gea
abe age ada eef
---- + ---- - ---- - ---- +
…. ….. ….. …..
Nu wordt het moeilijker!
Je moet geen getal vinden maar een naam.
Voorbeeld:
ada ada
. . . bea
397 392
Het antwoord is dus de naam meisjesnaam bea
Maak de volgende sommen en geef als antwoord steeds een naam.
eef 796 681
. . . ada abe
------ + ----- - ---- -
1211 . . . . . .
De volgende opgave is erg moeilijk.
Je moet namelijk zelf bepalen of er opgeteld of afgetrokken moet worden om een
jongensnaam of meisjesnaam te vinden:
Voorbeeld:
bea
….
-----
807
Als 807 het antwoord is en je moet dat krijgen door een getal erbij op te tellen dan
wordt het getal dat je erbij moet tellen dus 807 – het getal dat voor bea staat.
Bea = 251 dus 807 – 251 = 556. De 5 staat voor de e en de 6 voor de f, dus 556 is dan
precies de jongensnaam eef.
Maak de volgende opgave en geef als antwoord een naam.
….
eef
-----
681 het antwoord is dus de naam ….