De vraag die de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid voorlegde aan Van Lieshout en Van Rossem om hun visie te geven op het muziekonderwijs in de eerste fase van het voortgezet onderwijs was: Waarom Muziek in de Basisvorming? De argumenten die hieruit volgden en door de WRR gehanteerd werden waren dat Muziek voor veel mensen van groot belang is, eigen gevoelens en denkbeelden kan uitdrukken en een middel is om te delen in die van anderen en voorts heeft muziek betekenis als schoonheidsbeleving en ontspanning.