Tent op de berg – Doshi hotel op de berg
Een echt Mennorit is het, maar we hebben vandaag geluk dat het bewolkt is zodat we goed kunnen klimmen, de ondraaglijke hitte is wat minder. De Mount Fuji zit er ook vandaag nog niet in. In Doshi vinden we een hotel in de bergen, we reserveren dit in het gemeentehuis en dat valt niet mee. De dames daar doen enorm hun best, maar het eerste hotel weigert ons al meteen. Han heeft gisteren in de Lonely Planet gelezen dat buitenlanders hier moeilijk in een hotel worden toegelaten, ze schrikken van de onbekende. Na wat rondbellen vinden de dames van het gemeentehuis een hotel die ons wel wil, we moeten nog wel even door klimmen, maar de dames hebben voor ons gereserveerd en dat geeft de burger weer moed. We vinden het hotel met een mevrouw met een vriendelijke uitstraling, maar ze schrikt toch nog en ze spreekt natuurlijk weer alleen maar Japans, maar met wat gebarentaal lukt het, dat werkt hier dus wel. In China ging dat vorig jaar helemaal niet. Met Japanse slofjes aan bekijken we de kamer, die we natuurlijk onvoorwaardelijk nemen, en die kamer is ook nog eens perfect. Na 4 nachten op de grond slapen hebben we vannacht weer een bed. We slepen onze tassen omhoog op onze slofjes en spoelen snel al het zout van onze lijven. Na een uurtje is de Japanse mevrouw van de schrik bij gekomen en brengt ze ons warme maiskolven op de kamer en ze zegt: “diner six clock”, dat heeft ze vast ergens op gezocht, maar wij zijn verrast dat straks ook nog het eten voor ons klaar staat, iets anders dan noedels uit een kartonnen bekertje. Onderweg hadden we vanmorgen voor de zekerheid al bananen, komkommer en jambroodjes gekocht. Die bewaren we maar tot morgen.
De bergen zijn bijzonder groen, veel regen en veel warmte en dan wil dit wel, de huizen hebben hier grote tuinen, ze verbouwen hun eigen groente en rondom de huizen zijn prachtige bonsai, het oogt heel Japans.
Als we in het hotel in de lounge komen begint iedereen te lachen en te gillen. Wat blijkt, vele kilometers terug vragen we aan een oudere mevrouw de weg naar dit hotel, maar ze begreep ons niet en we moeten verder zoeken en vragen. En nu in de lounge van het hotel staat deze mevrouw voor onze neus, ze is de moeder van de eigenaar en ze gaat zo voor ons koken, hoe kan dit? Wat is dit voor bizar toeval. De oudere mevrouw blijft maar stralen, dit is echt leuk, eindelijk een spontaan stukje Japan, ook wij staan helemaal te stralen en we knikken tot aan onze knieën. We moeten veel schakelen, de hele dag schakelen we al op de fiets, dan liggen we in een ryokan op een matje, dan in een tent en nu weer in dit mooie hotel, het bevalt ons nog wel in Japan.
Het diner is hier overweldigend, alles is zo mooi opgemaakt dat we er nauwelijks aan durven beginnen.
Het wordt steeds gezelliger in hotel Rivulet in Doshi. Wij trippelen hier op onze Japanse slofjes rond, en dat valt niet mee, de slofjes zijn half zo groot als onze lompe Hollandse voeten. Ze zijn hier nu helemaal aan ons gewend en wij worden verwend, later op de avond krijgen we bier en zoete peultjes. Samen met de eigenaar en zijn vrouw bekijken we Nederland onze website, gelukkig hebben we daar foto’s op staan van de voor Japanners zo geliefde molens. De familie is erg aardig. In de winter ligt hier 1,5 meter sneeuw.
Voordat we het hotel verlaten krijgen we ook nog een bijzonder ontbijt, het kan hier niet op, hier zullen we nog vaak aan terug denken.
1085 meter dat is de top, we mogen weer afdalen na ruim 40 km klimmen. We dalen af naar de meren, het is stil in de bergen en nog stiller aan het meer. Het water klots tegen de rand van het meer, een roofvogel vangt een soort slang, maar laat deze ook weer vallen, hij probeert het nog een keer, maar hij houdt de slang niet.
Van hieruit zouden we de Mount Fuji al kunnen zien, maar de berg is foetsie, verdwenen in de dikke bewolking.
De ryokan waar we slapen heeft geen badkamers, het heeft een onsen, dat is een hete spa met water uit de vulkaan. Eerst douche je in de gezamenlijke doucheruimte voor het bad. Aan slapen op de grond zijn we al helemaal gewend, we slapen meer dan thuis, vannacht hebben we weer 10 uur achter elkaar geslapen.
Momenteel zit ik in de laundry om onze stikkende fietskleren te wassen, het kan niet op onze kamer en het is de bedoeling dat je hier bij de wasmachine blijft zitten. Veel Japanners doen hier hun was, er staat een zaal vol met professionele wasmachines. Je kunt hier zelfs je futons wassen en je dekens, eigenlijk erg handig, wij slapen in ons land jaren op dezelfde ongewassen matras, hier wassen ze hun matras gewoon in de machine. Ook je sneakers kun je hier laten reinigen in een speciale sneaker wasmachine. Er staat hier in de wasserette een boekenkast zodat je ondertussen je tijd nuttig kunt besteden en niet zit te niets nutten.
Schoon landje dat Japan, ijverig volkje die Japanners. En keurig dat ze zijn, iedereen parkeert hier gewoon in de vakken, niemand, echt niemand rijdt door het rode licht, bij de kassa sta je gewoon in een lange rij en niemand mekkert of morrelt over die rij. En dan zijn er nog die slofjes, altijd weer die slofjes, er zijn zelfs speciale slofjes voor toiletgebruik. In ieder hotel of ryokan liggen gestreken pyjama’s klaar met een mooie band. Gisteren op de tv werd een cursus strikken van de band om de kimono en pyjama gegeven.
Vroeger was de Mount Fuji een heilige berg voor pelgrimstochten, nu is het een toeristische attractie, het is wel de bedoeling dat je eerst je gebeden nog doet in de oude tempel.