Aanvankelijk leek de Mammoetwet gunstig voor de creatieve vakken, omdat dat aantal uitbreidde tot drie (Handenarbeid, Muziek en Tekenen), maar de effectief te besteden tijd breidde zich niet uit. Het vak muziek was onderdeel van de algemene culturele vorming van de mens. Uit de experimenten met de eerste leerkring van de kweekschool, tussen 1962 en 1965, was al gebleken dat docenten de vermindering van de aantallen lessen voor muziek, tekenen en handvaardigheid betreurden. De druk van intellectuele vakken bleef groot waardoor men zich voor de muzische vakken beperkte tot het geringe voorgeschreven aantal lessen dat dan ook nog eens over drie vakken verdeeld moest worden. Er ontstond wel de vrijheid muziek, tekenen en handvaardigheid tot één vakkengroep te verbinden; na een algemene introductie konden leerlingen dan kiezen voor één expressievak. Door de beperkingen op deze wijze op te lossen hoopte men voor het gekozen vak in elk geval enige verdieping te kunnen bevorderen.